We vertrokken pas om 11.00 uur, want we hoefden maar 240 km. te rijden. Behalve een niet al te lang oponthoud door filevorming i.v.m. wegwerkzaamheden, verliep de reis probleemloos en kwamen we om 15.00 uur aan op ACSI Camping Siësta bij Mendig am Laacher See. De camping ligt pal aan de A61, bij afrit 34. Het verkeerslawaai valt niet te negeren op de plek waar we nu staan. Maar achter het toiletgebouw is het een stuk rustiger. We waren hier twee jaar geleden ook al eens. Sindsdien is er een tweede toiletgebouw bij gekomen. De sanitaire voorzieningen zijn werkelijk perfect. Wifi is hier gratis, maar het lukt ons niet om het internet op te komen met de smartphone. We blijven hier twee nachten en gaan morgen de omgeving verkennen.
Het weer is vandaag even fraai als gisteren: 24 graden, blauwe lucht met witte wolken en een flinke bries. Vanmiddag zijn we in Andernach geweest, een flinke stad aan de Rijn met een middeleeuws centrum. Rondom de oude binnenstad zijn nog resten te zien van de oude stadsmuur, met mooi gerestaureerde poorten zoals o.a. de Helmwartsturm, de Rheintor en de Runder Turm (gebouwd tussen 1440 en 1553). De in Romaanse stijl gebouwde Mariëndom dateert uit het begin van de 13e eeuw, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Een mooie stad met een gezellig centrum. Het was leuk om ook naar de levendige Rijnboulevard te gaan, waar grote salonboten aan- en afmeren. In het moderne expositiegebouw Geysir Andernach kun je een fascinerende “ontdekkingsreis” maken naar een diepte van 4000 meter onder het aardoppervlak. Daar worden de geheimen ontsluierd van het natuurfenomeen “koudwater geiser”. Bij de entree tot deze interactieve expositie hoort een reis per salonboot naar de geiser, die tot wel 60 meter hoogte spuit.
We verkassen naar Erlenbach, een kwartier rijden van Bad Bergzabern, waar onze vrienden Albrecht en Marijke naartoe verhuisd zijn. Natur-Campingplatz am Berwarstein is daarvandaan het dichtstbij gelegen, maar zeker niet de fraaiste camping en nog zonder internet ook. Er zijn maar een paar plaatsen voor passanten en verder zien we rondom ons alleen maar vaste plaatsen: oude caravans met allerlei lelijke op- en aanbouwen en vervallen schuttingen daar tussenin. Maar de mensen zijn erg vriendelijk. Omdat we maar 215 km. hoefden te rijden vertrokken we ‘s morgens pas laat. Halverwege de reis begon het te regen en bij aankomst stortte het. Op het laatste stukje van de reis ontstond er een verschil van mening tussen TomTom en HeinHein. En alweer bleek Heinie het bij het rechte eind te hebben, al leidde zij ons wel via een heel steil weggetje omhoog een donker bos in. Nadat we de boel hadden opgezet bezochten we onze vrienden in Bad Bergzabern. Bij “thuiskomst” hebben we de vloerverwarming aangezet en was het binnen al gauw genoeglijk warm.
Albrecht en Marijke namen ons mee voor een tour door het Pfälzer Wald, het grootste aaneengesloten woud van Duitsland. Over de Franse grens gaat dit over in het Parc Naturel des Vosges du Nord. Omdat ik de kaart niet paraat hield weet ik niet meer precies waar we uitstapten, maar de eerste stop was bij de burchtruïne Landeck. In Duitsland vind je een groot aantal van dit soort ruïnes. De oorspronkelijke burcht dateert vermoedelijk uit de 12e eeuw en diende ter bescherming van het klooster Klingenmünster. Zodra we uitstapten begon het weer flink te regenen, dus heel veel tijd hebben we er niet doorgebracht. In Dahn hebben we een camping bekeken die er heel wat beter uitzag dan die in Erlenbach, dus zal dat de volgende keer wel onze standplaats worden. Na getrakteerd te zijn op een heerlijke lunch gingen we naar het mooie stadje Wissembourg, net over de Franse grens. We bezochten er de abdijkerk St. Peter en St. Paul, waarin nog goed geconserveerde fresco’s te bewonderen zijn. Het weer was inmiddels opgeklaard, maar de paraplu’s waren soms nog hard nodig.
Het was regenachtig en koud toen we vanmorgen vertrokken. Onze stroomkabel zat ingeplugd in een afgesloten stroomkast en de beheerder was in geen velden of wegen te bekennen. We vertrokken daardoor met enige vertraging en zijn de 115 km. achter elkaar doorgereden. We wilden namelijk vóór 12.00 uur op Camping Les Portes d’Alsace in Saverne zijn, zodat we geen uren hoefden te wachten tijdens de middagpauze. Nadat we geïnstalleerd waren moesten we boodschappen doen, maar alle winkels waren helaas gesloten i.v.m. een feestdag. Vanmiddag klaarde het weer op en konden we nog van de zon genieten. Er schijnt overmorgen beter weer aan te komen.
Het was een zonnige dag met af en toe een bui. Gisteren waren de winkels gesloten vanwege Maria hemelvaart. Vandaag was het dus vol in de supermarkten, met lange rijen voor de kassa’s. Vanmiddag zijn we de stad in geweest. Saverne is beslist de moeite van een bezoek waard: het heeft een heel gezellig centrum en fraaie oude gebouwen. Er is ook een jachthaventje aan het Marne-Rijnkanaal. Op de camping in Erlenbach hadden we geen internetverbinding en de betaalde wifi hier werkt ook niet probleemloos, zodat ik nogal achter loop met ons verslag. Ik zal het er voorlopig mee moeten doen, want het bevalt ons hier wel. Er valt nog genoeg te zien en te ontdekken.
De dag begon wolkeloos, maar eindigde bewolkt; prima weer overigens voor een ritje in de omgeving. We zochten op de Michelinkaart wat spannende weggetjes uit: eerst naar Lutzelbourg, langs het Rijn-Marne kanaal en vervolgens over Dabo via Obersteigen weer terug naar Saverne. Ook in het gedeelte naar Lutzelbourg zijn er hoogteverschillen, zodat vaargasten nogal wat sluizen moeten passeren. Op sommige plaatsen ligt het kanaal wel 3-4 meter hoger dan de ernaast gelegen weg, zodat we daar omhoog moesten kijken om de schepen te zien. In Lutzelbourg zijn we uitgestapt voor een wandeling. Deze streek is bekend om haar kristalglas. Langs de route zie je overal winkeltjes waar kristallen artikelen worden verkocht. Als je houdt van spannende autoritten, zoals ik, kun je op deze bochtige wegen je hart ophalen. Maar het is een erg bosachtig gebied, zonder veel mooie vergezichten. Dat maakt het voor de passagier wat minder aardig. Morgen gaan we naar Straatsburg.
Vanmiddag zijn we naar Straatsburg geweest, ongeveer 40 km. hier vandaan. Bij zo’n grote stad moet je echt een keuze maken wat je wilt bekijken. Samen met 100.000 andere toeristen kozen wij voor het centrum, rondom de Notre Dame. Het gezelligste gedeelte is wat men ook wel klein Frankrijk noemt. De kathedraal is een kolossaal gebouw, vooral afgemeten naar de omliggende straten met winkels en restaurants. Drommen bezoekers worden er in een soort één richtingsverkeer doorheen geleid. In straatjes en pleinen rondom wemelt het van restaurants en terrassen. Wij kozen een strategisch plekje op een terras, waar we met plezier naar de talloze voorbij slenterende en fotograferende mensen konden kijken. We moesten 40 minuten wachten op de bestelde tarte flambée, een grote krokante hartige pannenkoek, maar die was dan ook de moeite van het lange wachten waard. Met 21 graden en af en toe een zonnetje was het aangenaam slenterweer. Maar terug naar Saverne begon het te regenen en zakte het kwik naar nauwelijks 15 graden, en dat is wel erg weinig voor hoogzomer.
Vanmorgen namen we afscheid van een tamelijk somber en koud Saverne. Ons volgende doel was Belfort, waar we al eens eerder naar toe wilden, maar daar was het steeds niet van gekomen. Morgen willen we namelijk naar Ronchamp, waar de beroemde Franse architect Le Corbusier in de vijftiger jaren een kerk heeft gebouwd. Het was maar 165 km. rijden naar Camping L’Etang desForges, dus hadden we nog tijd en energie over om naar de stad te gaan. Het is van oorsprong een oude vestingstad, uniek door haar geografische ligging. De regio heeft in de loop der tijden afwisselend onder het gezag gestaan van Oostenrijk, Frankrijk en Beieren. Je ziet talloze vestingwerken, waarvan de Citadel met de leeuw van Belfort toch het meest de aandacht trekt. Nadat we omhoog gelopen waren hadden we een mooi uitzicht over de stad. Het was mooi weer vandaag met temperaturen tot boven de 20 graden.
Belfort is een grote stad, met een winkelcentrum dat ons een beetje is tegengevallen. Fraai gedecoreerde oude gebouwen en lelijke bouwsels van recente datum wisselen elkaar af. Er staan veel winkelpanden leeg, waardoor het geheel soms een verlopen indruk geeft. Aan de andere kant wordt alles weer wat opgefleurd met talloze bloembakken; daar is door de gemeente gelukkig niet op bezuinigd. Er is veel verkeer, maar dankzij Tomtom crossen we probleemloos van A naar B. Vanmiddag dus naar Ronchamp, waar je al vanuit de verte de witte Notre Dame hoog op de heuvel ziet staan, naar een ontwerp van LeCorbusier (1887-1965). Jaren geleden zijn we er ook al eens geweest. Het oubollige bezoekerscentrum van toen heeft gelukkig plaatsgemaakt voor een modern gebouw, ontworpen door de befaamde architect Renzo Piano, die ook het nieuwe klooster heeft ontworpen.
Vandaag hadden we een langere rit voor de boeg. In de Morvan, in de zuid-oost hoek van de Bourgogne, ligt Digoin aan de Loire. Het was ruim 300 km. rijden naar Camping de la Chevrette. We namen de tolweg tot Chalon-sur-Saône en reden de laatste 100 km. via de Bis, grotendeels langs het Canal du Centre, die je onderweg trouwens maar een paar keer te zien krijgt. De A36 die dwars over de Vogezen loopt, ten noorden van de Jura, is prachtig om te rijden. Zowel landschappelijk als wat betreft het rustige verkeer. We hadden onderweg bovendien mooi weer: een blauwe hemel met witte wolken en niet al te warm. Het was ruim 21 graden toen we op de plaats van bestemming aankwamen. Voor onze kinderen in Cavallair-sur-Mer veel te koud, maar voor onze kinderen in Tiel om jaloers op te zijn.
Vanaf de camping is het een klein stukje lopen naar de stad. Langs de oever van de Loire lopend kwamen we via de Promenade Paul Chaussard bij het aquaduct (gebouwd tussen 1834 en 1838), waar het Canal du Centre de Loire kruist. Deze rivier staat weer in verbinding met de rivier de Arroux, die hier ook vlakbij langs stroomt. Langs de promenade stonden grote tenten opgesteld waar, zo begrepen we, morgen een feest plaatsvindt. Het stadje zelf ziet er heel gezellig uit. Twee gebouwen vallen hier meteen op: de Notre Dame de la Providence, een mooi voorbeeld van Romaans-Byzantijnse architectuur, waarvan met de bouw in 1862 is begonnen. En het postkantoor in art-deco stijl van architect Malord, die kennelijk verlangde dat zijn naam op het gebouw werd vereeuwigd. Het was weer een mooie dag, met af en toe overtrekkende wolkenvelden, maar met 24 graden zoeken wij graag even de schaduw op.
De biechtvader van zuster Marguerite-Marie Alacoque, de Jezuïet Claude la Colombière, verklaarde tussen 1673 en 1675 dat deze non een werkelijke openbaring heeft ontvangen van het Heilig hart van Jezus. Deze gebeurtenis vormt het middelpunt van de religieuze geschiedenis van de stad Paray-le-Monial. Dit kleine stadje, met haar grote aantal kerken, kapellen en winkels met religieuze artikelen, ademt één en al devotie. Frankrijk staat nog vol met erfgoed uit de 16e eeuw en zelfs uit veel eerdere perioden. Ondanks de vele verwoestende oorlogen door de eeuwen heen, is er veel bewaard gebleven, of in de oude luister hersteld. Zoals het stadhuis, tussen 1525 en 1528 gebouwd voor de rijke koopman Pierre Jayet, in vroeg-Renaissance stijl. De kerk van het Heilig Hart, een verkleinde kopie van de abdij van Cluny en gebouwd in de 12e eeuw, werd door Paus Pius IX in 1875 tot basiliek gewijd.
Gisteren heeft het aan het einde van de middag en in de avond af en toe geregend. Deze dag begon erg fris en mistig, maar halverwege de ochtend kwam de zon er voorzichtig door en werd het aangenaam warm. De verwachtingen voor de komende dagen zijn niet geweldig. Hoewel dit een heel aardige camping is, spreekt de omgeving ons niet erg aan, dus besluiten we morgen weer te verkassen. We willen niet veel verder zuidelijk. De Ardèche (Privas) of de Drôme (Grane) komen nog wel in aanmerking, maar hoewel het daar warmer is wordt er ook regen verwacht. We kiezen er voor om naar Pont-de-Vaux te gaan, aan de Saône. Ook daar blijft het niet droog, maar de streek leent zich voor leuke uitstapjes. Vanmiddag hebben we gezellig ge-BBQ-ed.
We hoefden niet ver te rijden naar Camping Aux Rives du Soleil, nabij Pont de Vaux. We vertrokken pas om 10.15 uur en arriveerden al na ruim 100 km vóór twaalven. We zijn hier al vaker geweest en iedere keer opnieuw zijn we weer enthousiast over de unieke accommodatie. Aan de rand van het speelveld hebben we een leuk uitzicht en kunnen we van een afstand de inkomende- en vertrekkende kampeergasten in de gaten houden. Al na ongeveer 20 km. van Digoin veranderde het landschap en konden we genieten van het mooie heuvellandschap met schattige dorpjes. Ter hoogte van Cluny zagen we de wijnhellingen en voelden ons weer thuis in het Bourgogne dat we altijd zo waarderen.
Vannacht en vanmorgen vroeg heeft het flink geregend, maar het was bepaald niet koud. Omdat we weer proviand moesten inslaan, hebben we dat bij de Auchan gedaan in Mâcon, zodat we daarna de stad in konden. Vorige keren dat we bij de Auchan waren werd er weer wat aangebouwd, maar nu is het helemaal klaar. Het resultaat is een flinke winkelpassage, met restaurants, opticiens, kapperszaken, enz en natuurlijk een enorme supermarkt. We reden de auto in een parkeergarage, precies in het gezellige centrum van de stad. Mâcon is de moeite van een bezoek zeker waard. Het ademt een gezellige zuid-Franse sfeer, met leuke winkelstraten en gezellige terrassen. Na het avondeten zijn we nog even naar Pont-de-Vaux geweest en zijn uitgestapt bij het leuke jachthaventje. Deze is via een kanaal en een sluis met de Saône verbonden.
Vanmorgen was er markt in Pont de Vaux en dat is altijd een gezellige aangelegenheid. De zon scheen en de stemming zat er daardoor meteen goed in. Markten zijn in Frankrijk altijd een sociale gebeurtenis, waar ook veel jongelui op af komen. De boeren bieden hier hun waren rechtstreeks te koop aan: groenten en fruit, maar ook vlees, dat soms lekker in de zon ligt te bederven (denken wij dan). Heinie had vanuit Nederland lege jampotten meegenomen en geleisuiker, en het fruit zag er zo lekker uit, dus…
Vanmiddag reden we door de heuvels, tussen de wijngaarden door, naar Cluny, een mooi en gezellig stadje met veel bezienswaardigheden. De kleine dorpjes in de Bourgondische heuvels zijn zo mooi, je zou ze allemaal wel willen fotograferen. In Cluny was het gezellig druk, met ook hier veel jonge mensen. Er is een hogeschool voor de kunsten en de studenten lopen er bij in een vreemde uitmonstering, dat wellicht moet bijdragen aan hun artistieke uitstraling. We reden langs de gemeentelijke camping, die er weer prachtig bij lag. Hier hopen we een andere keer weer eens naar toe te gaan.
Gelukkig zijn we een paar dagen geleden niet naar de Ardèche gegaan, want met 28 graden is het, in deze noordelijker landstreek, warm genoeg. Vanmiddag zijn we naar Bourg-en-Bresse geweest, nog geen 40 km. hier vandaan. Toen we de rit voorbereidden meenden we dat dit gedeelte van de Bresse wat saai en tamelijk vlak zou zijn. Niets is minder waar. Het land is juist heel heuvelachtig, de dorpjes zijn goed onderhouden, met mooie oude kerkjes natuurlijk. En de Fransen houden er van om hun dorpen rijk te versieren, met uitbundig bloeiende planten. We reden dus een deel van de Bresseroute, in zuidoostelijke richting. In de verte zagen we hoge heuvels, waarboven witte wolken in een strakblauwe hemel, alsof het besneeuwde bergtoppen waren. Bourg-en-Bresse is een flinke stad met een mooi centrum. Ook hier weer eeuwenoude gebouwen en ruïnes, zoals de Notre-Dame, in de loop der eeuwen gebouwd, verbouwd en uitgebreid, beginnend in 1505. En de overblijfselen van wat eens een poort was, de toegang van het Dominicaner-, en later het Jacobinerklooster, opgericht door de Hertog van Savoye in 1414. Weer op de terugweg stopten we in Béréziat, om een paar foto’s te maken van het kerkje en de mooie planten en bloemen.
Het weer heeft even een stapje teruggedaan. Vanmorgen heeft het zelfs even geregend, maar koud was het niet. Ons reisdoel vanmiddag was het dorpje Solutré, met de naar deze plaats genoemde- en karakteristieke rotsformatie. We reden via Pont-de-Vaux pal in zuidelijke richting, parallel aan de N6 en oostelijk daarvan. Dat was niet zo’n gelukkige keuze, omdat het verkeer in de voorsteden van Mâcon nogal stagneerde. Het was landschappelijk ook niet zo mooi als het gebied aan de westkant van de Route Soleil. Daarna ging het onder Mâcon langs naar de Roche de Solutré, die je al van grote afstand kunt zien. Als je de rots zo ziet, en nog een aantal daar rondom heen, lijkt het alsof aardplaten in heel een ver verleden over elkaar zijn geschoven. Er is een infocentrum waarin dat allemaal verklaard wordt, maar daarvoor moesten we teveel klimmen, dus ik hou het bij dit giswerk. Hierna ging het weer in noordelijke richting, over heuvels en dalen, langs talloze fotogenieke plekken, waarvan we er een paar hebben vastgelegd. Dit is het gebied van de châteaus, met voor de wijnliefhebber bekende namen. Mij spreekt het wat minder aan. Ik vind het al heel wat dat ik een Chardonnay van een Merlot kan onderscheiden, maar dat komt vooral door het kleurverschil. Heinie kent de meeste namen wel en daar heb ik veel bewondering voor.
Deze zomerse dag begon in alle vroegte wat mistig, zodat het gras kletsnat was van de dauw. Maar algauw werd het warmer en warmer, een ideale ochtend dus voor de zaterdagmarkt in Tournus. Och, wat valt er te vertellen over een markt? Gezellig druk, van allerhande te zien en letten op de koopjes. Tournus is een mooi oud stadje, bekend o.a om zijn eeuwenoude Romaanse abdij Saint Philibert. Daar vlakbij ligt een heel mooie kleine gemeentecamping, waar we even hebben rondgelopen. Het is ideaal gelegen, op loopafstand van de stad, dichtbij de Voie Blue langs de Saône. Er zijn moderne en -zo te zien- goed onderhouden sanitaire voorzieningen en: gratis Wifi. Je kunt betalen met Campingcheques en gebruikmaken van de Asci-korting. Voor wie dicht bij de stad wil overnachten (en vlakbij de Péage) is dit een ideale locatie. Maar wij gaan een eventuele volgende keer toch weer naar Aux Rives du Soleil. Die camping staat met stip bovenaan.
Vandaag ondernamen we niet zoveel, behalve dat we naar Mâcon zijn geweest, om er nog even de sfeer op te snuiven. Ook hebben we nog even over de gemeentecamping gewandeld, waar we in eerdere jaren diverse keren zijn geweest. Er staan nu drie grote -en van goede voorzieningen uitgeruste- sanitairgebouwen, maar de prijs is er ook naar. Daar ontmoetten we iemand die wij nog kenden van Camping Le Ventoux in Mazan, Provence. Leuk dat dit zo kan lopen. Toen we op hun site keken zagen we dat Mia en Ger Wildschut hier vandaag ook staan. We zoeken ze straks op. Morgen gaan we weer naar het noorden. Ter afsluiting van deze week nog even wat foto’s van deze camping, waar we het uitstekend naar de zin hadden.
We vonden het zo leuk dat we gisteren Mia en Ger Wildschut op de camping hebben ontmoet, met wie wij tot dan toe alleen maar een hartelijke en informatieve mailwisseling hebben gevoerd. In de korte tijd dat we elkaar spraken hebben we veel ervaringen kunnen uitwisselen. Vanmorgen zijn we niet al te vroeg weer noordwaarts gegaan, met Camping Porte des Vosges in Bulgnéville als overnachtingplaats. We hadden onderweg prachtig weer en weinig verkeer, zodat we volop van het landschap konden genieten. We vonden het lastig om een vlakke plek te vinden op de camping. We hoefden ons trouwens niets aan te trekken van de plaatsnummers. Die waren maar tijdelijk en worden morgen, na inspectie van de camping door de keuringsinstantie, weer verwijderd. Het moet de camping van twee naar drie sterren tillen.
Omdat we gisteren wat onzorgvuldig waren bij het uitkiezen van een plek op de camping (de caravan stond flink uit het waterpas), werden we vanmorgen bijna aan het voeteneind van ons bed wakker. Terwijl de zon overal op de camping te zien was, stonden wij als enigen nog in de schaduw. Volgende keer beter opletten dus. De reis is vlot verlopen, het was mooi weer en campingParc La Clusure in Bure (Tellin), was makkelijk gevonden. Het heeft hier zo’n beetje vier weken achtereen geregend, en dat was goed te zien aan de modderige plaatsen. De werkelijkheid kwam niet helemaal overeen met de brochure. Maar we zullen ons hier wel vermaken, in de mooie omgeving. Achter de camping loopt een riviertje en… een spoorlijn! Dat stond niet in de brochure.
Zo dicht bij huis en toch waren de Ardennen bij ons nog onbekend. Onderweg naar de stadjes Rochefort en Durbuy hebben we iets van de prachtige natuur gezien. Er is geen enkele reden meer om hier niet opnieuw naartoe te gaan. We hadden een mooie zonnige en warme dag, en dan lijkt alles nog mooier dan het al is. We klimmen en dalen over smalle wegen, rijden door mooie en minder mooie dorpjes en verbazen ons over de moderne architectuur, waarin met name nieuwe woningen zijn ontworpen. Het materiaalgebruik is hier ook duidelijk anders dan het rode zandsteen van de Bourgogne. Rochefort heeft een erg druk centrum, met doorgaand verkeer van en naar diverse streken. Opvallend was de monumentale kerk, de Notre Dame de la Visitation, nabij de rivier L’Homme, gebouwd tussen 1870 en 1874 op de funderingen van twee eerdere kerken, waarvan de eerste in 1041 was gewijd. En verder het kleurrijke stadhuis op een markant punt in de stad.
Daarna gingen we naar Durbuy, naar eigen zeggen het kleinste stadje ter wereld. Mede door het prachtige en compacte historische centrum, de vele gezellige horeca gelegenheden en de verschillende outdoor mogelijkheden is Durbuy in de laatste decennia uitgegroeid tot één van de populairste toeristische bestemmingen in de Ardennen. In Durbuy worden er door het jaar heen verschillende activiteiten georganiseerd om de toeristen naar de stad te lokken. We parkeren de auto in het Parc des Topiaires, waar doorheen de rivier de Ourthe stroomt.
Aan de zuidkant van de Ardennen, nabij de Franse grens, ligt Rochehaut aan de rivier de Semois, die zich door het heuvelland kronkelend een weg baant. Van bovenaf is dat mooi te zien. In de “kronkel” ligt het dorpje Frahan ingesloten. Jammer genoeg is het heiig, waardoor de schoonheid van het heuvellandschap niet goed tot haar recht komt. Verderop ligt de stad Bouillon, al duizend jaar in de schaduw van het kasteel dat uitsteekt boven de Semois. Haar bekende inwoner was Godfried, die in 1099 zijn kasteel verkocht om de eerste kruistocht naar Jeruzalem te bekostigen. Bovenaan de burcht liggen de kanonnen die koning Willem I ten tijde van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden (van 1815-1830) in Luik heeft laten gieten. De gedachte was om aan de zuidgrens van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een groot aantal verdedigingswerken op te richten langs de grens van de voormalige agressor Frankrijk. Leuk om te zien wat het bord ter toelichting vermeldt: “…die Willem van Oranje heeft besteld in de Hollandse periode”. Dit was ons laatste uitstapje dat we in ons reisverslag vermelden. Morgen gaan we weer naar huis.