Pensionado's onderweg ~ reisverslagen en campinginformatie


2012 Speuren naar sporen van de Patriotten

Vooraf

Nederland, of beter: de Republiek der Verenigde Nederlanden, kende roerige tijden aan het einde van de 18e eeuw. Stadhouder Willem V, getrouwd met Wilhelmina van Pruisen, werd in 1785 door de Staten van Holland in zijn macht beperkt en vestigde zich met zijn vrouw in Nijmegen.

foto linksboven: Nederland in de Patriottentijd; rechtsboven: Wilhelmina wordt tegengehouden bij Goejanverwellesluis

In de stad Utrecht namen de Patriotten de macht over. Deze Patriotten wilden meer vrijheden, bepaalde vormen van democratie en een bondgenootschap met Frankrijk, waarvan zeker op handelsgebied meer te verwachten viel dan van bondgenoot Engeland. Overal in de Nederlandse gewesten (provincies) waaide een geest van vernieuwing, die uitmondde in een heuse burgeroorlog.

Wilhelmina, de vrouw van de stadhouder, wilde de Staten van Holland er toe brengen om orde op zaken te stellen. Maar ze bereikte Den Haag niet, want ze werd op 28 juni 1787 door Patriotse milities tegengehouden bij Goejanverwellesluis en keerde onverrichter zake terug in Nijmegen. Diep beledigd riep ze haar broer, de Koning van Pruisen te hulp. Deze stuurde een leger van 20.000 man naar de Nederlanden en herstelde de orde.

Honderdduizenden Patriotten werden geïnterneerd, verbannen of zochten bijtijds een goed heenkomen. Heinie’s voorvader Hendrik van Ravenswaaij had samen met zijn broer Aalbert in de Patriotse Geldersche Brigade – Zutphense compagnie gediend, onder majoor Haarman. Deze compagnie was opgericht door Herman Willen Daendels, één van de belangrijkste leiders van de Patriotten en de latere gouverneur-generaal van Indië. Daarom werden zij door de Staten van Utrecht verbannen voor een periode van 3 jaren en verbeurdverklaring van hun bezittingen. Hendrik was 21 jaar oud toen hij in 1787 met vele anderen terecht kwam in een vluchtelingenkolonie in het Franse Sint-Omaars, nu Saint-Omer.

Hendrik bleef in Frankrijk tot 1796, waar hij op 12 oktober 1789 in het naburige Éperlecques trouwde met Jeane Thérèse Julie Brouart. Hij woonde daar met zijn gezin tot 1796 en was er bekend onder zijn verbasterde naam Dravenzoi. Er zijn heel veel Patriotten naar Frankrijk uitgeweken, waar ze aanvankelijk een financiële tegemoetkoming ontvingen van Lodewijk XVI. (Deze koning, en zijn vrouw Marie Antoinette, werden in 1793 tijdens de Franse Revolutie onthoofd). Later werd die uitkering verlaagd en afhankelijk gemaakt van de bereidheid om zelf in het levensonderhoud te voorzien. Hoewel ook Hendrik aanvankelijk een toelage ontving, kwam hij later aan de kost als tuinman en hovenier. In 1796 keerde hij met vrouw en vier kinderen terug naar Nederland, waar hij eerst schipper was en later boer. In dit Éperlecques zoeken we een camping.

Die duizenden bannelingen hebben lang in de streek gewoond, hadden er hun kerken, maatschappelijke organisaties, eigen kranten: zouden daar nog sporen van terug te vinden zijn? We kijken er rond, snuiven de sfeer op en maken er vooral geen wetenschappelijke studie van.

portret: Stadhouder Willem V

 

maandag 10 september – Eperleques

We zijn om half negen uit Veenendaal vertrokken en zouden hier om half twee zijn aangekomen, na een reis van ongeveer 340 km., als er geen wegomlegging was geweest. Maar dankzij een goede uitwisseling tussen Tomtom en Heinhein, in combinatie met de onvolprezen Michelin atlas, arriveren we met een vertraging van nog geen 20 minuten. Maar hoe zou het Hendrik van Ravenswaaij in 1787 zijn vergaan, vragen wij ons onderweg af. Er zullen nauwelijks verharde wegen zijn geweest, en met de veiligheid onderweg was het waarschijnlijk ook niet al te best gesteld. Wij arriveren in ieder geval behouden op Campingcheque Camping Château du Gandspette, net even buiten Éperlecques. Het ligt in een fraaie parkachtige omgeving, dat ooit eens, of misschien nog steeds, hoort bij het niet al te best onderhouden château. Vanavond hebben we heerlijk gegeten in het campingrestaurant, dat nog tot 15 september in bedrijf is. We doen ons tegoed aan een Carbonnade Flamande, een streekgerecht voor twee personen. Met een karaf (4 glazen) rode wijn betalen we maar € 25,-.

foto's linksboven: interieur kapel van Gaspette; rechtsboven: Camping Château du Gandsprette; onder: campingentree

Dinsdag 11 september – Éperlecques en Saint Omer

Het regent vanmorgen vroeg een beetje, maar in de loop van de ochtend klaart het op en schijnt de zon. Het is een heerlijke dag. Vanmorgen eerst naar de Carrefour geweest en na de lunch gaan we eens in Éperlecques kijken. In het Frankrijk van toen werden de Protestanten erg achtergesteld. Maar voor de Hollandse Protestanten was de overheid veel milder. Zij mochten hun eigen kerkdiensten houden. Maar die Protestanten moesten op hun beurt niets van hun Katholieke medeburgers hebben, dus we vragen ons af of Hendrik en Jeane Thérèse Julie hun kinderen in de bescheiden Kapel van Gaspette, of in de indrukwekkende kerk van Éperlecques hebben laten dopen. We bezoeken de begraafplaatsen en bekijken de imposante grafmonumenten, op zoek naar bekende familienamen. We vinden er twee: Vercoutre en Fenet, maar de graven zijn van veel recenter datum dan de overlijdensdata van Marie Anne Thérèse Fenet (de grootmoeder van Jeane Thérèse Julie van haar vaders kant), overleden in 1768 en Marie Jeanne Vercoutre (haar overgrootmoeder, eveneens van vaders kant), overleden in 1708.

foto's linksboven: Caserne A de la Barre in Sint-Omaars; rechtsboven: Église St. Leger; linksonder: Kapel van Gaspette; rechtsonder: plantsoen van Saint-Omer

Woensdag 12 september – de Atlantische kust

Het is een schitterende dag om naar de kust te gaan: een strakblauwe en glasheldere hemel met wat witte vegen. Het waait behoorlijk en het wordt niet warmer dan 19 graden, maar dat is prima zo. We kiezen een willekeurige kustplaats als einddoel: Grand-Fort-Philippe, westelijk van Duinkerken, of Dunkerque, zoals de Fransen het schrijven. We zijn hier in een gebied dat bekend staat als Frans Vlaanderen. De Vlaamse invloeden vind je o.a. ook terug in de familienamen, zoals we laatst zagen op de kerkhoven. En een plaatsnaam als Mannequebeurre zou zomaar Mannekebeuren kunnen heten in het Vlaams. Veel oudere mensen, maar ook enkele jongeren, spreken de taal nog een beetje, of kunnen het verstaan of lezen. Naar schatting zijn tussen de tien- en zestigduizend mensen de taal nog op enig niveau machtig.

panoramafoto: Cap Blanc-Nez

In Mannequebeurre stoppen we bij een wel heel bijzondere voortuin. De eigenaar, een manneke in de pensioenleeftijd, besteedt dagelijks gemiddeld vier uur aan het onderhoud, en het resultaat is er dan ook naar: een bloemenweelde in de voortuin en ernaast een kleurrijke optocht van mensen en dieren, versierd met talloze bloemensoorten. Het is alsof een bloemcorso hier stil is blijven staan. Bij dit zonnige weer ziet het landschap er ook heel mooi uit, soms heuvelachtig, dan weer vlak, doorsneden door kanaaltjes. Echt heel mooi vinden we het niet, maar het is wel boeiend, omdat we dit deel van Frankrijk nog niet kennen. Over Grand-Fort-Philippe valt weinig positiefs te zeggen en ook Calais valt ons tegen. We gaan verder, op zoek naar Cap Blanc-Nez, maar wegens wegwerkzaamheden is de toerit helaas afgesloten. Als we om een heuvelachtig gebied heen gereden zijn, en bovenop een hoogte zijn aangekomen, ontvouwt zich voor ons een schitterend panorama: goudgeel heuvelland, de zee en de krijtrotsen van Dover aan de overkant. We hebben ons niet gerealiseerd dat Engeland hier zo dichtbij is. Halverwege de middag komen we weer terug op de camping en genieten nog een uurtje van de zon.

foto's linksboven: kunst in Mannequebeurre; rechtsboven: het manneke; onder: hier woont het manneke

Donderdag 13 september – Le Blockhaus (bij Éperlecques)

Op een kilometer hier vandaan bevindt zich een gigantische bunker, Le Blockhaus, 22 meter hoog 1 hectare beton, die door de Nazi’s tussen 1943 en 1944 is gebouwd. Dit inmiddels historische monument moest als lanceerbasis dienen voor V1 en V2 raketten naar Engeland. 3.000 gedeporteerden hebben als dwangarbeiders dag- en nacht ononderbroken aan deze bunker gewerkt. De geallieerden hebben 25 luchtaanvallen uitgevoerd om het te neutraliseren. Daarbij zijn talloze slachtoffers gevallen onder de gevangenen en de burgerbevolking. De indrukwekkende kolos, waarvan een deel met succes tijdens bombardementen is verwoest, is in 1985 erkend als historisch monument.

Als we weer terugrijden valt Heinie’s oog op een rij bramenstruiken en haar plan is meteen duidelijk: weg nare oorlogsherinneringen. We gaan vanavond bramen plukken. Aldus hebben we ruim een kilo geplukt, gewassen en in de geleisuiker gezet. We hebben gelukkig voldoende lege jampotten aan boord. Toevallig?

Vrijdag 14 september – Watten, Bergues en Duinkerken

Omdat er zowat elke dag wel ergens markt wordt gehouden, in elk dorp en gehucht, gaan we vanmorgen eens naar het dichtbij gelegen Watten. Het is een dorp van niks en heel lelijk bovendien, maar met een behoorlijke markt. Ik let meer op het winkelend publiek dan op de uitgestalde producten. Het valt me op dat de mensen hier helemaal in hun omgeving passen. Op de camping vertelde iemand dat het stadje Bergues (in het Vlaams: Sint-Winoksbergen) de moeite van een bezoek waard is. Het is een oud vestingstadje, dus daar gaan we na de lunch naartoe. Maar de bombardementen tijdens WO II hebben hier weinig meer van de oude stad overgelaten, dan de stadswallen en een paar historische gebouwen. Na de oorlog is men er bij de herbouw niet in geslaagd om nog iets van de oude sfeer te herstellen, waarschijnlijk was daar gewoon geen geld voor. We zijn hier overigens echt in Frans Vlaanderen: overal kom je de naam ‘Flanders’ tegen en zelfs de Vlaamse Leeuw wappert op veel plaatsen in de stad. De Franse Westhoek, zoals deze streek wel wordt genoemd, heeft een oppervlakte van 1600 vierkante kilometer van Duinkerken tot Belle (Bailleul), tussen de Noordzee tot de Leie. Totdat het in 1678 met de Vrede van Nijmegen definitief bij Frankrijk kwam, maakte het deel uit van het Graafschap Vlaanderen. De troepen van stadhouder Willem III leden op 11 april 1677 een nederlaag tegen Lodewijk XIV, waarna het gebied bij Frankrijk werd ingelijfd. De inwoners spraken een variant van wat nu West-Vlaams heet. Na de Franse Revolutie wilde ‘Parijs’ het Frans tot eenheidstaal maken, maar dat is hier niet helemaal gelukt. Omdat we toch in de buurt zijn, rijden we door naar Duinkerken. We verdwalen er een beetje in de verkeersdrukte, dus gaan we weer terug naar de camping. Het campingterrein ligt rond het Château du Gandspette, dus het zou zomaar kunnen dat Hendrik van Ravenswaaij, waar van bekend is dat hij in Éperlecques tuinman en hovenier was, op dit terrein heeft rondgeschoffeld. Maar bij navraag blijkt dat het huis pas in 1876 is gebouwd. Daarvoor stond er een boerderij, dat in eigendom was van een adellijke familie. Dus wie weet…

foto's linksboven: slotgracht van Bergues; rechtsboven: Belfort van Bergues; onder: markt in Watten

Zaterdag 15 september – Saint-Omer

We gaan opnieuw naar Saint-Omer waar, hoe kan het anders, markt wordt gehouden. We komen de stad nu van een andere kant binnen: rijdend langs Le canal du Haut-Pont, een breed kanaal waar flinke schepen doorheen kunnen varen. Je hebt niet het idee dat je een grote provinciestad binnenkomt. Aan weerszijden van het kanaal staan veel oude, kleine huizen, waarboven, in de verte, de magistrale Cathédrale Notre-Dame uittorent. Vanaf de elfde eeuw werd Saint-Omer een belangrijke handelsstad. Deze ontwikkeling is in de straten en pleinen terug te zien. We slenteren de markt over naar de kathedraal. Het is een prachtig bouwwerk, gebouwd, verbouwd en uitgebreid tussen de 13e en 16e eeuw. Binnen is het één en al pracht en praal. Als je in de stad bent moet je dit gebouw zeker bezoeken. Daarna gaan we weer naar de camping. De zon schijnt volop, dus de stoelen worden weer neergezet, voetenbanken erbij, een boek en een glas: hoe heerlijk kan het luie leven zijn.

foto's linksboven: Le Canal du Haut-Pont; rechtsboven: Cathédral Notre Dame

Zondag 16 september – rustdag

Vandaag zien we de zon niet vaak, maar het is beslist niet koud. Morgen gaan we weer naar huis en hebben geen zin om vandaag nog iets te ondernemen. We hebben het gevoel dat we hier zijn uitgekeken, maar misschien is dat niet terecht, als we de foldertjes nog eens doorkijken. We zijn een beetje op zoek geweest naar sporen van de Patriotten, maar er niet veel meer van teruggevonden, dan een paar familienamen op graftombes, en de kazerne in Saint-Omer. Ons is wel het Vlaamse karakter van de streek opgevallen. We zagen vlaggen met de Vlaamse Leeuw in Bergues. Toevallig staat daarover een artikel over in één van de meegenomen tijdschriften. Dit plaatsje, dat zichzelf presenteert als het ‘Brugge in het klein’, was in 2008 het decor van de filmkomedie Bienvenue chez les Ch’tis. De Franse Westhoek wordt het wel genoemd, het gebiedje van 1600 vierkante kilometer. Het hoorde bij het graafschap Vlaanderen, totdat het in 1678 met de Vrede van Nijmegen definitief bij Frankrijk kwam. We lopen nog een rondje over de prachtige camping, waar overwegend Britten verblijven. Het ligt dan ook mooi dicht bij Calais en de veerverbindingen met Engeland. Bij de camping hoort nog een stukje bos, aan de rand waarvan je een mooi uitzicht hebt over de velden.